Het departement "La Creuse" 
creuse
  

De Creuse is een vrijwel onbekend departement; niet alleen in Nederland, maar ook in Frankrijk zelf. Het maakt, met de Haute Vienne en de Correze, deel uit van de regio (provincie) Limousin. Sinds de herindeling van de regio behoort het samen met de Aquitaine en Poitou-Charente tot een nieuwe regio waarvoor nog een naam moet worden bedacht. Het is qua oppervlak de grootste regio in Frankrijk. Onbekend maakt onbeming, maar toch heeft de Creuse veel te bieden; rust, ruimte, natuur en een vriendelijke en gastvrije bevolking.

De Creuse ligt centraal in Frankrijk. Het is voor een groot deel bedekt met bos en het andere deel bestaat voornamelijk uit weides. Het heeft een zeer afwisselend, heuvelachtig, landschap, doorneden door snelstromende rivieren en beekjes honderden meren en meertjes; een waar eldorado voor hengelaars. De vele meertjes zijn deels natuurlijk deels aangelegd en sommige stammen nog uit de Romeinde tijd en werden gebruikt als kweekvijvers voor vis.

Men vindt hier vele middeleeuwse kastelen en ruïnes. Ook de oude natuurstenen huizen zijn de moeite van het bekijken waard. En er zijn er nog heel veel van. De dikke muren, opgetrokken uit een geel-oranje granietsoort, lijken uit de grond te groeien. De vensters, omzoomd met rode steentjes, hebben luiken voor de ramen. De daken zijn meestal belegd met leitjes. De boerderijen hebben schuren met grote eikenhouten deuren.

De weides en bossen zijn omgeven door uit natuursteen, zonder cement, opgetrokken muurtjes, veelal schilderachtig met mos begroeid. Ook in de bossen kom je die muurtjes tegen. Een stille getuigenis van vroeger agrarich gebruik en later, vanwege de kosten, teruggegeven aan de natuur. Langs de weg staan tamme kastanjes, en vele fruitbomen. De vruchten worden zelden geoogst. Veel bomen bezitten een krans van maretakken. De zuidkant van de stammen is met mos begroeid. In de weilanden staan, tussen grote zwerfkeien, eeuwenoude eiken, die beschutting tegen zon en regen moeten geven aan het vee.

  

Geschiedenis

Het departement is genoemd naar de gelijknamige rivier, die van zuidoost naar noordwest het departement doorkruist. De naam is misschien uit het Keltische woord 'croso' maar meer waarschijnlijk uit het latijnse woord 'creux' afkomstig. Het departement draagt die naam sinds 1790. Daarvoor maakte het deel uit van 'La Marche'.

De Préhistorie

Hoewel er in het paleolitisch tijdperk (1.000.000 tot 10.000 voor Christus al sporen van bewoning in het departement te vinden zijn in de vorm van pijlpunten, stenen messen, enz. zien we pas in de periode na 8000 voor Christus echte grote resten van bewoning. Het zijn vooral dolmen en menhirs, die de aandacht trekken. Daarna breekt vanaf het jaar 52 voor Christus het Gallo-Romeinse tijdperk aan. De namen met de uitgang op -eix dateren, in tegenstgelling tot wat velen denken, niet uit dit tijdperk en zijn pas in de achttiende eeuw ontstaan.

  

 creuse01

Dolmen

 creuse2

Menhir

 gallourn

Gallo-Romaanse urn

 kaartgalloroma

Kaart Romeinse tijd

  

De Invasies

In het jaar 275 en 276 volgt een invasie van de Germanen. Zij verwoesten in heel Frankrijk, dat toen nog La Gaulle heette, talloze Romeinse monumenten. De Romeinen komen onder leiding van Probus nog even terug maar na 282 loopt hun tijd langzaan ten einde. Vele Germaanse stammen dringen Frankrijk binnen, zelf opgejaagd door de Hunnen uit het oosten. Na 419 NC staat de streek onder heerschappij van de Wisigothen en tussen 472 en 476 NC valt het doek definitief voor de Romeinen. In 507 verdrijft een Frankisch leger onder leiding van koning Clovis de Wisigothen. Er volgt na de dood van Clovis een groot aantal wisselingen van de macht. Zelfs de Arabieren komen tot in de Creuse (714). Daarna breekt het Carolingse tijdperk aan en Karel de Grote brengt tot twee keer toe een bezoek aan de streek. Na diens dood in 814 komt de Creuse onder beheer van de Acquitaine. In de tiende eeuw onstaat het graafschap 'La Marche'.

La Marche

Hoewel de geschiedenis van de graven van La Marche nog steeds punt van discussie is, was het in 862 Robert le Fort, die als eerste het departement regeerde. Anderen zeggen wel dat de geschiedenis van het graafschap begint in 955-958 met Boson le Vieux, heer van Charroux. Het graafschap was toen verdeeld in Basse Marche en Haute Marche. Na de Bosons komen de Lusignans aan de macht, deels door huwelijken. Dat speelt zich af onder de Engelse periode van de XIe tot de XIVe eeuw. In 1177 wordt het graafschap verkocht aan de koning van Engeland (Henri II) voor vijftienduizend pond, twintig oorlogspaarden en twintig ezels. Henri II laat het graafschap na aan Richard Leeuwenhart en deze op zijn beurt aan Jean sans Terre. Deze wil een alliantie met Frankrijk en heeft zijn oog laten vallen op Isabelle d'Angoulême die verloofd was met Hugues X Lusignan. Men discussieert niet met een toekomstige Engelse koning dus wordt Isabelle koningin van Engeland en gravin van La Marche. Na de dood van Jean sans Terre in 1216 hertrouwt Isabelle met haar ex-verloofde Hugues X de Lusignan. Dat is moeilijk omdat hij nu trouw verschuldigd is aan zoewel de Engelse als de Franse koning. Dat gaat mis als Louis IX in 1242 de Engelsen en de Lusignans verslaat bij Taillebourg. Hugues moet de vernedering accepteren en jaarlijks tienduizend Parijse ponden aan de Franse koning te betalen. In 1303 verkoopt Hugues XIII verschillende delen van La Marche aan de Franse koning; hij beleent het graafschap. In 1308 gaat La Marche naar de Franse koning, de latere Charles IV. Zo gaat het graafschap van Engelse in Franse koningshanden over. Maar niet voor lang!
In 1327 ruilt de Franse koning land met Louis I, hertog van Bourbon (1270-1342). Deze is getrouwd met Marie de Hainaut die wordt verdacht Vlaamse tapijten te hebben meegebracht die eigenlijk uit Aubusson afkomstig zijn. Onder de Bourbons gebeurt er weinig met het graafschap.
De XIVe en XVe eeuw worden gekenmerkt door plunderingen en wisselingen van de macht tijdens de honderdjarige oorlog.
In 1523 worden alle landerijen van Charles de Bourbon geconfiskeerd. Zij komen in 1527 defintief toe aan de kroon. Daarna komt het graafschap keer op keer in andere handen zoals die van Louis de Savoie, en later César de Vendôme, natuurlijke zoon van Henri IV en Gabriëlle d'Estrées. Maar het is gedaan met het onafhankelijke graafschap, het is een wingewest van de Franse koning.

De XVIe eeuw begint voorspoedig met de instelling van een rechtbank in Guéret in 1515 en het vastleggen van het gewoonterecht van La Marche in 1521. Zou het nu gedaan zijn met de oorlogen van de feodale heersers waaronder de bevolking zo zwaar heeft geleden? Nee, het zijn deze keer de godsdiensttwisten die het land ruïneren. Na het bezoek van Calvijn aan Angoulême (1535) en Limoges (1538) krijgt het protestantisme veel aanhang in heel de Creuse. In 1565 worden de archieven van de kerk van Aubusson verscheurd door protestanten. De godsdienstoorlogen beginnen. In 1569 worden de protestanten bij Jarnac verslagen en de hertog van Bourbon-Condé wordt gevangengenomen en vervolgens door de katholieken vermoord. De hertog van Deux-Ponts, Wolfgang, prins van Palatinat, komt de protestanten te hulp. Er volgt een strijd tussen de diverse protestantse en katholieke heersers. Het hele gebied is de dupe. De boeren komen in opstand in 1592 en 1593 onder de naam van de revolutie der 'croquants'. Deze revoltie had een principiële oorsprong maar ontaarde al gauw in plunderingen en verkrachtingen. Zij verspreidt zich over de hele Limousin en en groot deel van La Marche. In 1596 worden de revolutionairen afgeslacht. De vrede wordt snel hersteld door Henri IV die in 1596 bij zijn bezoek aan Limoges zijn erkentelijkheid betuigt aan de familie Foucauld, vanwege hun steun aan zijn troonsbestijging.

In de XVIIe en XVIIIe eeuw verzetten diverse nobelen van la Marche zich tegen de ijzeren vuist waarmee Richelieu regeert. Vanaf 1629 ontmantelt Richelieu de oude feodale macht door diverse versterkingen te slopen. Aubusson, toen nog hoofdstad van de Creuse, verliest haar tapijtindustrie in 1685 door het edict van Nantes. Maar deze industrie was toch al snel aan het aflopen door de teruglopende orders van het koningshuis en vele wevers vertrokken naar Duitsland. Guéret wordt hoofdstad. De Franse revolutie heeft eigenlijk weinig aanhang in de Creuse. In 1790 wordt per decreet het departement La Creuse ingesteld.

La Creuse

Er onstaat strijd tussen Guéret en Aubusson over de titel van hoofdstad. Men komt overeen die titel per toerbeurt aan beide steden te geven, maar gelukkig wordt dit nooit tot uitvoering gebracht. De andere steden betwisten de administratieve macht van Guéret en Aubusson en er ontstaan zeven administratieve hoofdsteden in het district. (Aubusson, Felletin, Guéret, Boussac, La Souteraine en Bourganeuf, en de laatste zetel wordt betwist door Evaux en Chambon.)

De orde wordt hersteld in de XIXe eeuw. Guéret wordt préfecture en er komen drie sous-préfectures, Aubusson, Bourganeuf en Boussac ( de laatste twee raken deze zetel in 1926 kwijt). In 1792 nemen een paar dorpen revolutionaire namen aan zoals " Feyre-La -Liberté" en "Evaux-La-Fraternité". Maar men keert al spoedig weer terug naar de oude namen.
De val van het keizerrijk en de Restauratie brengen in de Creuse niet veel opwinding teweeg. Koning Louis XVII maakt zich voornamelijk zorgen over een zich nog steeds voortzettende trouw aan de keizer in Frankrijk. In 1817 verordonneert hij een onderzoek naar gedecoreerden met het Légion d'Honneur. Het zijn voornamelijk eenvoudige soldaten en onderofficieren. Die vormen de bodem onder de Napoleontische beweging die haar macht van 1848 tot 1852 aantoont. In de Creuse maakt men zich vooral zorgen over het dagelijkse leven. Onder hen de metselaars, die in Frankrijk een grote naam hebben gemaakt. Het zijn mannen van boeren komaf, die in de Creuse geen werk meer vinden. De Creuse was toen een zeer arm gebied. Met de revolutie in 1848 verandert de opinie in de Creuse van, Bonapartisch en republikeins in een veel radicalere socialistische richting. Nadien wordt La Creuse ook wel het 'rode departement' genoemd.

De armoede in de XVIIIe en XIXe eeuw veroorzaakt een uittocht. De metselaars van de Creuse vindt men terug in Parijs en omstreken, waar zij meewerken aan belangrijke bouwwerken. Zij zijn zeer bewust bezig met hun werk, maar ontwikkelen wel progressieve symphatiën. Zij nemen deel aan de revolutie in 1830, de opstand van de arbeiders in 1832 en 1834, de revolutie van februari 1848, enz. Zij leren lezen of luisteren naar verhalen. De opgedane kennis nemen zij mee terug naar de Creuse, waar zij die kennis verspreiden. De metselaars van de Creuse zijn toch nog steeds voornamelijk bezig met hun werk en de dagelijkse dingen. Maar een kleine groep intellectuelen begint hun ideeën over te nemen. Georges Sand, een bekend schrijfster is er een van. In 1848 gaat het hart in de Creuse, zoals in heel Frankrijk, voornamelijk uit naar de republiek. Maar de presidentiële verkiezingen in december 1848 geven een grote meederheid aan Louis Napoleon Bonaparte. In de Creuse krijgt hij 94,9% van de stemmen. In 1852 ratificeert de Creuse de terugkeer naar het keizerrijk. Er heerst dus een zeker dualisme in de Creuse. Enerzijds is men republikeins, maar anderzijds kiest men voor het keizerrijk! Een beeldhouwer uit de streek, François Michaud (1810-1880), maakt beelden die getuigen van republikeinse ideeën. Hij maakt een buste van Jules Crévy, die is gekozen tot president. Hij is atheïst, zoals uit een militante inscriptie blijkt, maar beeldt wel een kruis af op de borst van een vrouw. Ook maakt hij een buste van Napoleon I en een keizerlijke adelaar! Net zoals hij, proberen de metselaars van de Creuse een spaarcentje bij elkaar te vergaren, zij zijn meer en meer a-religieus en zelfs anti clericaal. De economische voorspoed van het tweede keizerrijk stelt hun in staat werk te vinden, zodat zij, hoewel behept met republikeinse ideeën, toch niet geheel tegen het keizerrijk zijn. Hun ideologie en hun politieke gedrag zal zich tijdens de derde republiek wijzigen.

Na het fiasco van Sedan benoemt Gambetta, Martin Nadaud als prefect van de Creuse. In Parijs worden enkele mensen uit de Creuse aangehouden wegens linkse ideeën. Dat gebeurt overigens met meer arbeiders. Zij worden ervan verdacht geheuld te hebben met het populistische gedachtengoed. In de Creuse gaan de republikeinse ideeën meer en meer overheersen. Maar pas omstreeks het jaar 1900 ontwikkelen de republikeinse ideeën zich tot socialistische. Op gang gebracht tijdens het tweede keizerrijk, zet de ontchristelijking zich door. De redenen zijn divers. De metselaars zijn overgestapt op materialistische ideeën, die ze hebben opgedaan tijdens hun reizen. De republikeinse symphatiën nemen toe, en de anti religieuze gevoelens ook en worden zelfs anti-clericaal. Dit vindt zijn hoogtepunt tijdens de aanname van de wet op scheiding van kerk en staat (1901-1905). Het communisme krijgt veel aanhang, vooral in de crisisjaren. In de oorlog blijft het grote deel van de bevolking onverschillig voor de politieke ontwikkelingen en is een behoorlijk deel van de Creuse voor Pétain, die op 21 juni 1941 enthousiast wordt ontvangen in Aubusson en Guéret. Die houding wijzigt zich pas na de wet van 1943 die de mannen verplicht te gaan werken in Duitsland. De Maquis krijgt een grote toeloop van jonge mensen, die er weinig voor voelen voor de Duitse oorlogsindustrie te gaan werken. In april 1943 wordt voor de eerste maal een wapendropping ten behoeve van de Maquis uitgevoerd bij Naillat. Op 24 en 25 juni 1944 wordt de Creuse bevrijd.

Na de oorlog mogen de vrouwen voor de eerste maal stemmen. Het is hun stemrecht dat het succes van de communisten wat tempert. Bij de verkiezingen van 1945 worden de communisten in de Creuse met 33,1 % de grootste partij. In 1956 krijgen de communisten zelfs bijna 47 % van de stemmen. In de jaren tachtig wordt de socialistische partij het grootst. In 1993 verandert de situatie als de twee zittende socialistische afgevaardigden worden verslagen. Dat wordt veroorzaakt door de tegenstand van de agrarische bevolking tegen het verdrag van Maastricht.

De Creuse is nog steeds een departement met linkse symphatiën, maar het agrarische belang spreekt een belangrijk woordje mee. De economie in de Creuse wordt bepaald door de veeteelt. Ook de ontvolking doet zich gelden. Veel jongeren, die geen werk vinden in de landbouw, trekken weg. Sinds 1980 neemt de bevolking van de belangrijkste steden sterk af.

Moderne ontwikkelingen

Frankrijk is administratief een ramp. Het kent bijna 37000 gemeentes met een gemiddeld inwoner aantal van maar 1700. Meer dan de helft van de gemeentes heeft minder dan 500 inwoners. En al die gemeentes hebben een burgemeester, een of meer wethouders, een aantal gemeenteraadsleden en een gemeentehuis. Een gemeente met bijvoorbeeld 80 inwoners, heeft dezelfde taken en administratie als een grote stad. Dat is natuurlijk bijna niet te doen. Frankrijk kent geen gemeentelijke basis administratie en ook geen gemeentelijk bevolkingsregister. Om de paar jaar houdt de INSEE (het Franse CBS) een volkstelling. Het aantal inwoners bepaalt wel de samenstelling van het bestuur en de financiële steun die een gemeente krijgt. 

Logo Rgion Nouvelle Aquitaine
Nouvelle Région Aquitaine, Limousin, Poitou-Charente

Frankrijk is onderverdeeld in regio's en depatementen. Het kende tot 2015 27 regios. Dat zijn er nu 12 plus Corsica (heeft een speciaal statuut). Het kent 101 departementen. Deze nieuwe indeling is eigenlijk een drama. Allereerst was er het plan de departementen af te schaffen en het bestuur onder te brengen in de regios. Dat stuitte op heel erg veel verzet. De Fransen zijn erg gehecht aan het nabije bestuur. De regering zag af van dat plan en kwam tot een nieuwe regionale indeling. Voorlopig levert dat weinig op. De afstand van Guéret (hoofdstad van de Creuse) tot Bordeaux (hoofstad van de nieuwe regio) is 350 km en de reis neemt bijna vier uur in beslag. Die reis moet met de auto worden gemaakr: een treinverbinding is er niet. Er is een direct gekozen "assemblée régionale" die een permanente commissie kiest. De verdeling van de zetels hangt af van de grootte van de bevolking van de delen.
Maar het kent ook nog een indeling in "pays", arrondisementen en cantons. En elk van die indelingen kent eigen verkiezingen. En mensen die macht hebben staan die macht niet graag af!   

Al decennia lang probeert de Franse overheid het aantal gemeentes terug te brengen. Maar Frankrijk is een revolutionair land en veranderingen worden niet gemakkelijk geaccepteerd. Men heeft de regeling "Les communes Nouvelles" ingevoerd om op vrijwillige basis gemeentes samen te voegen, maar het succes ervan is heel gering. Tussen veel gemeentes bestaan eeuwenoude vetes. Meer succes hebben de "communautées de communes". Dat zijn nieuwe organisaties waaraan een aantal communes bepaalde zaken toevertrouwen. In de Creuse zijn er nu 15. Dat aantal moet per 1 januari 2017 worden teruggebracht tot 5. Die indeling, ook wel ComCom genoemd wordt steeds belangrijker. Het blijkt dus gemakkelijker om een heel nieuwe indeling te bedenken, dan een oude te herstructureren. Jarnages, ons dorp, gaat straks tot een ComCom behoren met meer dan 32000 inwoners. Maar het beslaat dan wel een heel groot gebied. De communes (gemeenten) blijven vooralsnog bestaan. Geen enkele regering durft er echt de vingers aan te branden.        

  

Geografie en klimaat

De Creuse ligt aan de noordwestkant van het Centraal massief en beslaat 5565 km². Het terrein is sterk geaccidenteerd en varieert in hoogte russen 193 en 932 m. Het hoogste punt bevindt zich op het "Plateau de millevaches" in het zuidoosten van het departement. Het wordt gevormd door de granieten uitlopers van het Centraal Massief en is sterk geërodeerd. De aarde is weinig vruchtbaar, bevat veel stenen en is door de geaccidenteerdheid van het terrein moeilijk te bewerken. Toen de grootschalige landbouw haar intree deed, bleken grote delen van de Creuse daarvoor niet geschikt. Ze werden aan hun lot overgelaten en er vormden zich bossen. In die bossen vindt men nog de drooggestapelde muurtjes terug die de oude lanbouwgronden omzoomden. De bossen bestaan voor een groot deel uit loofhout. De stormen die in 1999 over het departement hebben geraasd, hebben van de weinige naaldboombossen weinig meer overgelaten dan een stoppelveld van afgebroken stammen. De herbebossing gebeurt met loofhout, dat beter bestand is tegen de stormen. Van oudsher vind men veel tamme kastanjes in de Creuse. Tamme kastanjes vormden vroeger een zeer belangrijk deel van het volksvoedsel.
Het klimaat is vochtig; vooral in het zuidoosten. De winters zijn lang en guur. Vooral op het Plateau de Millevaches". De zomers beginnen laat en zijn kort van duur en kent veel korte periodes van grote hitte gevolgd door een periode van onweer en regen. Het najaar is eigenlijk het mooiste seizoen en duurt dikwijls tot ver in november. Naarmate men verder naar het noorden en noordwesten komt wordt het klimaat milder. Door de overvloedige regenval vindt men hier erg veel beekjes, riviertjes en meren. Veel meren zijn door de Romeinen aangelegd als kweekvijver voor vis. Het landschap is zeer gevarieerd en erg groen.

  

Economie en Demografie

Dat het de Creuse in de 19e eeuw slecht gaat is niet verbazingwekkend. Het landbouwareaal is opgedeeld in kleine stukjes die moeilijk produktief te maken zijn. Dit wordt verergerd door het geaccidenteerde terrein en de vele stenen in de bodem. Stukken uit 1882 tonen aan dat de prijzen voor grond hier ver onder die van de rest van het land liggen. In die tijd heeft een derde deel van de 66000 boeren minder dan één hectare grond. Het volgende derde deel bezit tussen de een en vijf hectare. De produktie dient hoofdzakelijk voor de voeding van het eigen gezin en er wordt maar weinig verkocht. De boeren zijn wel veelal eigenaar van hun grond. Het is duidelijk dat bij het overlijden van een boer de grond niet verder kan worden opgedeeld. De oudste zoon erft en de rest vertrekt uit de Creuse om elders werk te zoeken. Zij werden veelal metselaar. In 1808 telt men 13.000 mensen die elders werk hebben gezocht. Dat zijn er 25.000 in 1850, 40.000 in 1880, en het aantal neemt steeds toe. Bedenk daarbij dat de totale bevolking in 1885 maar 285.00 zielen telt! Dat betekent dat een zevende deel van de populatie elders werk moest zoeken.

Sinds die tijd is de bevolking afgenomen tot 127.00 in 2010. Daarvan wonen 100.000 mensen op het platte land. Van dat aantal is meer dan 24% ouder dan 65. De Creuse is een van de zes dunst bevolkte departementen van Frankrijk. Slechts 54.000 mensen nemen deel aan het produktoeproces.

De boerenbevolking is bijna in haar geheel overgeschakeld naar de veeteelt (385.000 stuks vee in 1980). Dat is ook de belangrijkste produktiefactor in de Creuse. Het vlees uit de Limousin heeft een grote naam in de wereld, maar ook het ras 'charolais' is zeer gerenommeerd. De Creuse neemt 37 % van de vleesproduktie in de Limousin voor haar rekening. De boerderijen hebben nu bijna allemaal meer dan 50 hectare grond. Maar de Creuse staat of valt met de prijzen van vlees. Dat zorgt voor een zeer eenzijdig gerichte economie. Het gaat niet alleen om de boeren, maar daarnaast is nog een groot deel van de bevolking als toeleverancier afhankelijk van de veeteelt. Als het de veeteelt slecht gaat, gaat het slecht met de Creuse.

Op het moment telt de Creuse 21 inwoners per vierkante kilometer.

 Klik in de menubalk om een serie dia's van de Creuse te bekijken